Pedagogiek

Aandacht voor executieve functies in de klas

Werkgeheugen, emotieregulatie, taakinitiatie, plannen en organiseren: een paar voorbeelden van executieve functies, essentieel voor het uitvoeren van niet alleen schoolse maar tal van taken in het dagelijks leven. Executieve functies doen er twee decennia over om volgroeid te raken. Niet zo gek dus, dat kinderen soms best wat hulp kunnen gebruiken bij taken die een beroep doen op deze vaardigheden. Hoe bied je jouw leerlingen de ondersteuning die zij nodig hebben?

Wat zijn executieve functies precies?

Executieve functies zijn mentale processen die samenwerken bij het leiden en coördineren van betekenisvol, doelgericht, toekomst georiënteerd gedrag en denken. Neem het maken van een rekentoets als voorbeeld: bij het maken van een rekentoets moet een leerling relevante taakinformatie tijdelijk kunnen onthouden (werkgeheugen), de volgorde bepalen waarin hij of zij opdrachten maakt (plannen), zich op de taak focussen (taakgedrag) en niet op afleidingen reageren (inhibitie), de tijd in de gaten houden terwijl zij bezig zijn (gedragsevaluatie), maar óók de sommen maken. Complexe taken doen een beroep op verschillende executieve functies tegelijk, en de verschillende executieve functies komen in vrijwel alle taken die wij ondernemen terug.

Executieve functies worden soms in twee categorieën opgedeeld: ‘koude’ vermogens die over denken gaan (zoals plannen en organiseren, werkgeheugen, taakgedrag, taakinitiatie) en ‘warme’ vermogens die over gedrag en emotie gaan (denk aan inhibitie, emotieregulatie, gedragsevaluatie, flexibiliteit).

Hoe zien problemen met executieve functies eruit?

Moeilijkheden met executieve functies kunnen in het dagelijks leven op veel verschillende manieren tot uiting komen. Zo kunnen kinderen met problemen op het gebied van inhibitie moeite hebben om zich in te houden bij een conflict, of kan een beperking in het plannen en organiseren ervoor zorgen dat een kind beneden zijn/haar kunnen presteert omdat het huiswerk vergeet in te plannen. Meer ernstige tekorten in executief functioneren komen vaak voor bij ontwikkelingsproblematiek. Zo hebben kinderen met ADHD veelal moeite met focussen, cognitieve flexibiliteit en het inhiberen (tegenhouden) van responsen. Kinderen met een autismespectrumstoornis hebben over het algemeen meer moeite met het beheersen van impulsen, plannen en organiseren, en het evalueren van gedrag. Verder leidt chronische stress, bijvoorbeeld als gevolg van een onveilige thuissituatie of trauma’s in het verleden, tot een verminderd executief functioneren. Stress doet een aanslag op fysieke en mentale energie, het vermogen om beslissingen te nemen, het reguleren van emoties, het onthouden van informatie, en ga zo maar door.

Zwakke executieve functies zijn een beschrijving, geen diagnose. Ook de term ‘executieve functiestoornis’ wordt veel gebruikt, maar beschrijft alleen problemen met een verzameling vaardigheden; geen gediagnosticeerde problematiek.

Bepalen of er sprake is van zwakke executieve functies

Voordat individuele hulp kan worden aangeboden, is het nodig om in kaart te brengen of en op welke gebieden er tekorten in het executief functioneren zijn. Dat kun je bijvoorbeeld doen aan de hand van wetenschappelijk onderbouwde vragenlijsten, zoals de BRIEF-2. De BRIEF-2 is een vragenlijst die wordt ingevuld door ouders en leraren van schoolgaande kinderen, of door jongeren zelf. Met de resultaten heb je zicht op het niveau van acht executieve functies. Daarnaast is er ook een BRIEF-2 Screener, waarmee je in zeer korte tijd te weten komt of er aanwijzingen voor executief disfunctioneren zijn. Ook de d2(-R) biedt inzicht, als aandachts- en concentratietest. De test geeft verdiepende informatie over de visuele aandacht, snelheid van informatieverwerking en het concentratievermogen van een persoon. 

Om de BRIEF-2 en d2(-R) af te nemen moet je speciaal geschoold zijn, bijvoorbeeld als psycholoog of orthopedagoog. De BRIEF-2 Screener kun je óók als leerkracht afnemen en interpreteren, waardoor de vragenlijst laagdrempelig kan worden ingezet.

Wat kun je met deze kennis?

Eenmaal vastgesteld dat er bepaalde tekorten zijn op het gebied van executief functioneren bij een individuele leerling, is het zaak om het kind hierin te ondersteunen. Welke ondersteuning je het beste kunt bieden, is afhankelijk van het ontwikkelingsprofiel van de leerling. Belangrijk is om te onthouden dat ieder kind baat heeft bij ondersteuning op het gebied van executieve functies: ook ieder binnen de bandbreedte van ‘normaal’ ontwikkelde executieve functies. Klassikale ondersteuning leent zich hier goed voor. Met een doelmatige inrichting van je klaslokaal kun je ongeveer tachtig procent van de behoeftes op het gebied van executieve functies in je klas vervullen. Het is belangrijk om daarbij te letten op vier pijlers: klascultuur, planningsinstructies, klasroutines én inrichting van het klaslokaal. Deze vier pijlers zullen op zichzelf staand geen opzienbarende resultaten teweegbrengen. In de juiste mix creëren ze echter een steunende, succesvolle omgeving waarbinnen leerlingen de kans krijgen hun talenten optimaal te benutten.

Meer weten?

Executieve functies versterken op school helpt leerkrachten om de executieve functies op school te verbeteren. Niet door meer te doen, maar door slimmer te werken. Na een duidelijke basis worden praktische en direct toepasbare hulpmiddelen en strategieën besproken.

 

Aan de slag met executieve functies leert tieners hoe zij beter overzicht kunnen houden, zich beter kunnen focussen, met negatieve gevoelens kunnen omgaan, impulsen kunnen beheersen en dingen kunnen afmaken.

 

Coachen van kinderen en adolescenten met zwakke executieve functies is een heldere handleiding voor leerkrachten, coaches, (school)psychologen en andere hulpverleners die leerlingen willen helpen het beste uit zichzelf te halen.