Onderstaande onderzoeksbeschrijving is een verkorte weergave van het onderzoek dat beschreven wordt in de Nederlandse ADI-R handleiding (De Jonge, Greaves-Lord & De Bildt, tweede druk 2019, p63-69). Hieronder zijn alleen de meest relevante uitkomsten met de originele criteria opgenomen.
In hoeverre kan de ADI-R bijdragen tot de vaststelling van ASS in ruimere zin
Op basis van een grote onderzoeksgroep in Nederland hebben De Bildt en collega's (De Bildt et al., 2013) onderzocht in hoeverre de ADI-R kan bijdragen aan het vaststellen van ASS in bredere zin. De groep bestond uit 1 204 kinderen die deelnamen aan drie verschillende onderzoeken. De meerderheid van de groep (81%, waarvan 34% met autisme en 47% met een andere ASD) bestond uit kinderen met een klinische classificatie van ASD.
In de groep met een verstandelijke beperking (CB) was de gevoeligheid van de oorspronkelijke ADI-R criteria (Rutter et al., 2003) in het maken van onderscheid tussen klinisch autisme en andere ASS en niet-spectrum was 0,88; specificiteit was 0,59, en efficiëntie was 0,71. In de groep zonder ASS waren deze waarden respectievelijk 0,79, 0,52 en 0,60. De interne consistentie (Cronbach's alpha) van de domeinen van de ADI-R varieerde van 0,86 tot 0,90 voor het sociale domein, van 0,77 tot 0,81 voor het verbale communicatiedomein, van 0,81 tot 0,83 voor het non-verbale communicatiedomein, en van 0,56 tot 0,61 voor het beperkte en repetitieve gedrag (BRG)-domein. De interne consistentie en criterium-gerelateerde validiteit van de domeinen van de ADI-R zijn dus goed voor alle domeinen in de groepen met en zonder VB.
Als we de classificatie van de ADI-R loslaten en alleen kijken naar de inhoud van de domeinen in relatie tot het begrip ASS, blijkt dat de ADI-R domeinen gedragingen bevatten die zeer relevant zijn voor ASS - met of zonder VB. Wanneer men echter de voorgestelde drempels toepast, blijken deze niet optimaal te zijn in de niet-BMS-groep. (Zie de handleiding voor meer informatie).