Wat voegt de IDT toe bij de diagnostiek van autismespectrumstoornissen? Wat is uniek aan deze test?
‘Beperkte wederkerigheid wordt meestal indirect vastgesteld door middel van vragenlijsten of interviews met ouders, zoals de Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen (SRS-2) of het Autisme Diagnostisch Interview - Revised (ADI-R). Ook kan de wederkerigheid worden ingeschat aan de hand van klinische, gestructureerde observatie van het kind met behulp van het Autisme diagnostisch observatieschema (ADOS-2). Ervaringen in de praktijk en groeiend inzicht in de problematiek van ASS maken duidelijk dat beperkingen in wederkerig gedrag niet altijd een totale afwezigheid van wederkerigheid hoeven in te houden. De bestaande instrumenten zijn echter niet bedoeld om kwalitatieve beperkingen in wederkerigheid vast te stellen. Uniek aan de IDT is dan ook de focus op het onderzoeken van de kwaliteit van de wederkerigheid. De IDT meet wederkerig gedrag direct bij het kind of adolescent, terwijl hij/zij ‘real life’ interacties heeft met de onderzoeker. Daarbij worden voor ASS ongunstige testomstandigheden gecreëerd, zodat er meer kans bestaat dat de werkelijke beperkingen van het kind of adolescent duidelijk worden.
Belangrijke aspecten van wederkerig gedrag die verwacht kunnen worden vanaf de leeftijd van 6 jaar, worden met de IDT gemeten: beurtgedrag, wederkerige interactie, wederkerige interactie in het initiatief van de ander en wederkerige flexibiliteit. Tijdens de test stelt de onderzoeker voor om samen te gaan tekenen op een stuk papier, zonder verder enige verbale instructies te geven. Het kind of de adolescent wordt dus geconfronteerd met een onbekende situatie met weinig structuur. Hierbij wordt verwacht dat er spontaan gereageerd wordt op de onderzoeker, wat moeilijk is voor mensen met ASS. In de handleiding staat gedetailleerd beschreven wat, wanneer en hoe de onderzoeker moet tekenen om wederkerig tekengedrag uit te lokken.’