Traumaklachten
Voor Trauma ervaringen interviewde Kitty van der Heijden mensen met PTSS en hun naasten. Hun eerlijke antwoorden laten zien hoe veelomvattend de impact van traumaklachten op het dagelijks leven kan zijn. Zij vertellen over de eenzaamheid, het onbegrip, maar ook over de verwerking ervan. De indrukwekkende en aangrijpende verhalen bieden behalve herkenning en troost, ook tips om met PTSS om te gaan.
PTSS hebben is voor mij alsof ik in een rolstoel zit, maar dan in mijn hoofd. Het is er altijd, ik ben er altijd mee bezig. Het beperkt me. Ik ben altijd alert, altijd waakzaam, het gevaar is overal en zit in iedereen. Maar mensen zien het niet en verwachten dingen van me die ik niet kan.
Herbelevingen
Esther: ‘Nadat ik was aangerand, had ik geregeld het gevoel dat die man weer achter me stond en me weer aanraakte. Het was zo echt dat ik soms van me af wilde slaan. Zo’n herbeleving overkomt je, je kunt niets doen om die herbeleving over te laten gaan. Het is net of er een film voor je ogen speelt die je niet stop kunt zetten. Je moet wachten tot het over is. Van die herbelevingen heb ik nu gelukkig geen last meer. Ik heb nog wel nachtmerries over de brand in mijn huis, dan zie ik het gewoon weer gebeuren. Soms lig ik ’s avonds in bed en dan ben ik opeens heel bang dat er weer brand komt. Heel soms zie ik zelfs het plafond in brand staan. Vaak heeft dit soort klachten een aanleiding. Een tijd geleden roken we bijvoorbeeld een brandlucht. Mijn huisgenoot was buiten gaan kijken en op dat moment belden de buren aan. Ik was zo bang geworden van die brandlucht dat ik niet eens de sleutel in het sleutelgat kreeg om open te doen, zo erg trilde ik.’
Yentl: ‘Ik heb elke nacht nachtmerries. En elke dag herbelevingen. Ik kijk dan naar flarden uit mijn verleden, beelden van vroeger. Wat ik zie zijn geen hele gebeurtenissen, maar flitsen van een seconde of zo. Het is alsof ik naar het overzichtskanaal op televisie kijk, die iedere seconde wordt overgezet op een ander overzicht. Als ik moe ben of als mijn lichaam tegenwerkt, vlieg ik van de ene herbeleving in de andere. Ik kan dan ook niet vechten tegen de beelden, omdat ik te moe ben om er tegenin te gaan.’
Mang: ‘Bij een herbeleving heb ik het gevoel dat ik weer in Roemenië ben. Ik herken niet waar ik ben en moet alles in de gaten houden. Ik ga soms hyperventileren en krijg het benauwd, ik krijg last van hartkloppingen en zweet me rot. Ik ben extreem bang en herken bekenden niet meer. Herbelevingen kunnen bij mij ontstaan na geluiden, bijvoorbeeld vuurwerk, huilende of gillende kinderen of schreeuwende mannen. Een herbeleving kan ook ontstaan als ik messen zie of andere dingen die je als wapen kunt gebruiken. Een van de manieren om weer uit een herbeleving te komen is als iemand tegen me praat en blijft zeggen dat ik in Nederland ben en dat hier geen gevaar is. Toen ik net terug was uit Roemenië had ik verschillende keren per dag herbelevingen. Tegenwoordig misschien twee keer per week. Een herbeleving kan heel kort duren, een paar minuten, maar soms langer. Na het kijken van een film op school was ik ongeveer een half uur de weg helemaal kwijt. Toen mijn ouders me kwamen halen herkende ik ze niet meer. Ze hebben me naar mijn therapeut gebracht, die me uit de herbeleving heeft gehaald. Het echte paniekmoment is soms maar kort, maar daarna heb ik nog heel lang last van angst en kortademigheid. Mijn echte zelf is dan helemaal weg.’
Annemieke: ‘Herbelevingen heb ik geregeld gehad. Een herbeleving kan door van alles veroorzaakt worden, van nieuwsberichten tot crimeseries waarin sprake is van seksueel geweld. In het verleden gebeurde het ook als ik praatte over wat er gebeurd is, maar dat is nu veel minder. Herbelevingen leiden bij mij vaak tot paniekaanvallen, waarbij ik ervan overtuigd ben dat mijn “dader” er is, dat hij naar me kijkt, me aanraakt. Ik word dan enorm onrustig en sta van top tot teen te trillen. Soms voelt het alsof ik flauw ga vallen. Therapie heeft me geholpen om er mee om te gaan. Voor dit soort momenten heb ik nu kaartjes in mijn portemonnee zitten. Daar staat op wat ik moet doen: rustig ademhalen, een overzichtelijke plaats in de ruimte opzoeken en water drinken of mijn polsen onder de kraan houden. Er staan ook gedachten op die me helpen: ‘Het is niet mijn schuld, want ik kon er niets aan doen.’ Of: ‘Hij is er niet en kan me niets meer doen.’ Op zo’n kaartje staan ook de dingen die ik kan doen om rustig te worden: naar muziek luisteren, tekenen. Mijn paniekaanvallen zijn een stuk minder geworden. Alleen na een therapiesessie of in drukke, onoverzichtelijke omgevingen heb ik er nog wel eens last van.’
Aalderik: ‘Ik heb vaak last van herbelevingen. Die kunnen spontaan opkomen, als ik een drukke dag heb gehad of als iets me herinnert aan mijn uitzending in Bosnië. In mijn vorige huis had ik buren die op een gegeven moment met de politie in aanraking kwamen. Om elf uur ’s avonds kwamen er vijf politieauto’s voorrijden. Agenten met scherfvesten liepen met getrokken pistolen door de straat. Dan gaat het bij mij mis. Ik kreeg een flashback en dacht dat ik weer midden in Bosnië zat. Ik wilde ernaartoe. Gelukkig kon mijn vrouw me nog net op tijd tegenhouden, anders was het waarschijnlijk verkeerd afgelopen. Op dat moment heb ik niet eens in de gaten wat ik doe. De drempel tussen angst en nadenken is weg. ’s Nachts heb ik nachtmerries waarin ik als toerist in Bosnië rondwandel. Ik loop in een korte broek, het is heel vredig. En dan opeens zit ik midden in de oorlog. Dat zijn geen prettige dromen. Ik word dan paniekerig wakker, zwetend, soms weet ik niet eens dat ik wakker ben. Mijn vrouw moet dan tegen me praten, zeggen dat ik thuis ben, over mijn rug wrijven totdat ik rustig ben. Ik ben dan helemaal over mijn toeren. Het is heel moeilijk om me daar weer uit te krijgen.’
Simon: ‘Op een avond maakte mijn vrouw mij erop attent dat de film “Boys of St. Vincent” werd uitgezonden. Die gaat over jongens in een weeshuis, en machts- en seksueel misbruik. Ik voelde aanvankelijk een lichte weerzin om me daarin te gaan verdiepen. Tegelijkertijd trok het me toch ook aan. Dus ik zette me eroverheen en we besloten de film te kijken. Vanaf de eerste beelden greep de sfeer me bij de keel. Ik kreeg hartkloppingen, al snel liep het koude zweet over mijn rug. Ik keek steeds vaker weg van het beeld en uiteindelijk ben ik in paniek de kamer uitgelopen. Ik wist niet waar ik het zoeken moest. Ik kreeg een urenlange huilbui. ’s Nachts lag ik opgerold in bed. Ik verkrampte bij iedere aanraking. Een liefdevolle aanraking van mijn vrouw, bedoeld om me te troosten, kon ik niet verdragen. Dat was het begin van een periode van toenemende onrust en slapeloosheid.’