- ABAS-3 & ADAPT
- ADOS-2
- d2 (-R)
- IDS-2
- SCIL
- Algemene vragen SON-R tests
- SEO-V2
- BRIEF vragenlijsten
- SIVT
- SON-R 2-8
- Testgebruik en kwalificatieniveaus
- SON-R 6-40
Op de productpagina's vindt u de belangrijkste informatie over onze tests en boeken. De meest gestelde vragen over onze producten hebben we hier beantwoord. De vragen staan hieronder per test op alfabetische volgorde gesorteerd. U kunt via het navigatiemenu hieronder in het rood een test aan te klikken om direct naar de vragen behorende bij deze test te navigeren.
De ADAPT en ABAS-3 focussen zich beide op adaptief gedrag, met een iets andere insteek. De ADAPT is ontwikkeld voor personen waarvan al bekend is/verwacht wordt dat zij een verstandelijke beperking hebben, om na te gaan welke adaptieve vaardigheden zij wel/niet voldoende beheersen en welke hiervan eventueel kunnen worden aangeleerd. De vragen van de ADAPT gaan grotendeels over heel praktische dingen die objectief zijn vast te stellen. Het is niet de bedoelding van de ADAPT om op schaalniveau vergelijkingen te maken met de referentiegroep. De schalen zijn echt bedoeld voor vergelijking binnen de cliënt, de totaalscore is er om een uitspraak te kunnen doen over het bijpassende intelligentieniveau.
De ABAS-3 is een algemener en meer uitgebreid instrument, niet enkel geschikt voor personen met een verstandelijke beperking. Door de beschikbaarheid van zowel continue (populatie)normen als leeftijdsequivalenten voor elk vaardigheidsgebied én de mogelijkheid om een aantal aanvullende analyses te doen zoals een sterkte-zwakteanalyse, vergelijkingen tussen de domeinen en analyse van de spreiding van de scores is de ABAS-3 geschikt voor zowel classificerende als handelingsgerichte diagnostiek. Een vergelijking met ontwikkelingsleeftijden op vaardigheidsniveau kan vooral zinvol zijn in het kader van handelingsgerichte diagnostiek bij klinische groepen. Tevens zijn er voor de ABAS-3 interventieplanners beschikbaar die bestaan uit aanbevolen interventieactiviteiten voor alle items van elke vragenlijst. Deze interventieactiviteiten zijn eenvoudige, concrete suggesties en taken die bedoeld zijn om mensen te helpen hun functioneren thuis, op school, op het werk of in de maatschappij te verbeteren. De vertaalslag van resultaten op de vragenlijst naar handelingsadviezen voor de praktijk is met de ABAS-3 daarom goed te maken.
Voor de totaalscore van de ADAPT wordt een bijpassend intelligentieniveau gegeven, maar er worden geen verdere normscores voor de vragenlijst aangeboden. Het is namelijk niet de bedoeling van de ADAPT om op schaalniveau vergelijkingen te maken met de referentiegroep. De schalen zijn bedoeld voor vergelijking binnen de cliënt, de totaalscore is er om een uitspraak te kunnen doen over het bijpassende intelligentieniveau.
Verder is het ook inhoudelijk het meest waardevol zijn om naar intra-individuele verschillen te kijken (de scores van een cliënt zelf, ten opzichte van elkaar). Ook op relatief, in plaats van absoluut, zwakke punten kan in een behandel- of zorgplan worden ingezet. Het advies van de auteurs van de ADAPT is om voor de schalen waar verbetering mogelijk is (een relatief lage score op naar voren komt, maar er wel sprake is van enige leerbaarheid) terug te gaan naar de losse vragen. Omdat deze over gedrag gaan, kun je heel praktisch aangeven welke onderwerpen geoefend kunnen worden om het adaptieve gedrag te verbeteren (denk bijvoorbeeld aan het zelf poetsen van de tanden).
Ja, u dient altijd de hele testkit met spelmaterialen aan te schaffen. Veel materiaal wordt in meerdere modules gebruikt. Daarnaast is het essentieel om een handleiding in huis te hebben. Naast de testkit kunt u wel los de moduleboekjes kopen van de module die u wilt gebruiken.
In Nederland worden regelmatig trainingen over het gebruik van de ADOS-2 gegeven door verschillende organisaties. Deze trainingen worden gecoördineerd vanuit Accare Opleidingen. Lees er hier meer over. Ook vanuit Hogrefe organiseren wij een ADOS-2 introductietraining (Engelstalig), lees hier meer over.
Losse onderdelen van de ADOS-2-testkit kunt u nabestellen door te mailen naar administratie@hogrefe.nl.
In het testrapport wordt onderaan de pagina een interpretatie gegeven van de behaalde resultaten. Daarbij kan het voorkomen dat de stip in de grafiek binnen het gemiddelde gedeelte staat, terwijl de tekst ernaast van onder/boven gemiddeld spreekt. Dit komt doordat in de tekst alle T-scores onder de 50 beneden gemiddeld zijn, en alle T-scores boven de 50 boven gemiddeld. In de grafiek wordt echter de gangbare interpretatie van T-scores gebruikt, waarbij alle scores tussen de 40 en 60 'gemiddeld' heten. In het geval van een verschil tussen de grafiek en de tekst adviseren wij daarom uit te gaan van de grafiek.
Bij de d2-R wordt een iets andere interpretatie gehanteerd. Hierbij heten alle T-scores tussen de 45 en de 55 'gemiddeld'.
De d2-R is de digitale variant van de d2, maar wijkt op een aantal punten af. Deze heeft namelijk langere stimulus-regels met 60 in plaats van 47 stimuli. Ook heeft de d2-R eigen normen.
Met de IDS-2 brengt u een groot aantal ontwikkelingsfuncties van kinderen en jongeren in kaart: intelligentie, executieve functies, psychomotoriek, sociaal-emotionele competenties en schoolse vaardigheden. Om een compleet beeld te krijgen van het kind neemt u alle 30 subtests af, maar u kunt er ook voor kiezen om een enkele module of subtest af te nemen. U test dus alleen wat u wilt weten. U kunt alle verbruiksmaterialen eenvoudig bijbestellen via onze website. U kiest zelf van welke onderdelen u materialen bestelt, zodat u geen overbodige materialen ontvangt. In het overzicht op de website ziet u welke artikelen u kunt bestellen, wat u precies ontvangt en wat de kosten zijn.
Let op: in de testinstructies van de module Executieve functies staat dat subtest 16 (Aandacht verdelen) alleen afgenomen mag worden wanneer subtest 3 (Twee kenmerken doorstrepen) en subtest 15 (Woorden noemen) al afgenomen zijn. Het idee hierachter is dat bij subtest 16 (Aandacht verdelen) twee taken tegelijkertijd moeten worden uitgevoerd waarvoor het handig is dat het kind al geoefend heeft met de twee taken en daardoor goed bekend is met deze taken. Het probleem is dat subtest 3 onderdeel uit maakt van het intelligentiegedeelte. Gebruikers wordt daarom het volgende aangeraden: zorg ervoor dat het kind de testopgave van subtest 3 (Twee kenmerken doorstrepen) goed begrijpt. Controleer dit aan de hand van de oefenopdrachten van 16 (Aandacht verdelen). Eventueel kunt u -maar dat is niet verplicht-, wanneer u denkt dat het kind de opgave niet goed begrijpt, het kind laten oefenen met subtest 3. U hoeft dit onderdeel dan niet te scoren, maar u verbruikt natuurlijk wel een testformulier.
U kunt alle verbruiksmaterialen eenvoudig bijbestellen via onze website. U kiest zelf van welke onderdelen u materialen bestelt, zodat u geen overbodige materialen ontvangt. In het overzicht op de website ziet u welke artikelen u kunt bestellen, wat u precies ontvangt en wat de kosten zijn.
Bij de IDS-2 worden de scores van IQ-profiel en de zeven intelligentiefactoren berekend door de som van de genormeerde scores op alle subtests (standaardscores; SS) te vergelijken met de normgroep. Bij de zeven intelligentiefactoren wordt dus elke keer de som van twee standaardscores genormeerd, terwijl bij IQ-profiel de som van veertien standaardscores genormeerd wordt. Dit betekent dat de normscore van IQ-profiel niet hetzelfde is als de gemiddelde score op alle intelligentiefactoren. Wanneer het IQ-profiel lager uitvalt dan het gemiddelde van de zeven intelligentiefactoren, wordt dit dus verklaard door het feit dat veertien (zeer) lage standaardscores uitzonderlijker is dan alleen twee (zeer) lage standaardscores.
Wij zijn verheugd te kunnen melden dat de COTAN de IDS-2 inmiddels beoordeeld heeft. Het concept van de IDS-2 en de kwaliteit van de materialen worden als goed beoordeeld. De normen, betrouwbaarheid en validiteit als voldoende. Wij mogen helaas verdere details van de beoordeling niet met u delen. De volledige beoordeling is in te zien wanneer u zich abonneert op de COTAN documentatie via www.cotandocumentatie.nl.
Elk jaar publiceert het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een lijst met instrumenten die men mag gebruiken voor verwijzing naar leerwegondersteunend en praktijkonderwijs. Zoals u waarschijnlijk weet staat de SON-R 6-40 al vele jaren op deze lijst. Vanaf 1 oktober 2021 is daar nu voor het criterium 'Intelligentie' onze nieuwste ontwikkelingstest de IDS-2 aan toegevoegd. Klik hier voor de lijst.
Bij het handmatig invoeren van de IDS-2-scores dient u elke module (Intelligentie, Executieve functies, Ontwikkelingsfuncties) apart te scoren. Let er dus op dat aan de rechterkant onder ‘Tests’ elke keer maar één module selecteert.
Het onderdeel ‘Intelligentie verkort’ heeft betrekking op subtests 1 tot en met 7 van de module Intelligentie. Voor het scores van het onderdeel ‘Intelligentie verkort’ dient u de module Intelligentie te selecteren. Vervolgens voert u hier alleen de scores van de subtests 1 tot en met 7 in (de overige velden kunt u leeg laten).
Het onderdeel ‘Sociaal-emotionele competenties’ heeft betrekking op subtests 22 tot en met 24 van de module Ontwikkelingsfuncties. Voor het scores van het onderdeel ‘Sociaal-emotionele competenties’ dient u de module Ontwikkelingsfuncties te selecteren. Vervolgens voert u hier alleen de scores van de subtests 22 tot en met 24 in (de overige velden kunt u leeg laten).
Bij de subtest Rondjes leggen dienen de afname- en scoringsregels goed bekeken te worden. Voor kinderen tot en met 12 jaar zijn er in totaal 23 opgaven, en voor elke opgave kan 0, 1 of 2 punten worden gegeven. Een hogere score dan 46 is dus niet mogelijk, dus dan zijn er meer opgaven afgenomen dan voor de leeftijd de bedoeling is. Wanneer een onmogelijke score wordt ingevuld, kunnen ook geen uitkomstmaten als standaardscores, betrouwbaarheidsintervallen en factorscores worden berekend. Meer informatie over de afname-regels is te vinden in de handleiding.
De instructies die het kind krijgt gaan alleen over het niet twee keer bewandelen van een weg; de opdracht is dus niet dat er ook niet gekruist mag worden. Een lijn kruisen is daarom toegestaan.
De SCIL valt onder kwalificatieniveau A wat inhoudt dat geen specifieke opleiding is vereist om de screener af te mogen nemen. Wel moet de persoon die de test afneemt goed bekend zijn met de instructies zoals beschreven in de handleiding en op de instructiekaart, en moet de vragenlijst precies volgens protocol worden afgenomen. Het is dus niet nodig dat de testafnemer een gedragsdeskundige of psycholoog is.
Het beperken van het gebruik van de SCIL tot twijfelgevallen kent risico’s. We weten uit de praktijk dat een LVB vaak niet herkend wordt. Het doel van de SCIL is onder meer om juist die mensen bij wie de LVB altijd over het hoofd wordt gezien verder te helpen. Bij hen wordt er vaak juist niet getwijfeld. Wij raden organisaties om die reden doorgaans aan te overwegen of het niet beter is de hele clië ntenpopulatie te screenen. Dit kan ook de weerstand bij cliënten verlagen: je neemt de SCIL dan niet af omdat je een probleem vermoedt bij deze specifieke cliënt, maar omdat dit bij iedereen gebeurt.
De SCIL geeft een indruk van het functioneren van de cliënt op het moment van afname. Echter, hij geeft geen inzicht in de oorzaken voor verminderd functioneren. Om die reden wordt er dan ook gesteld dat de SCIL leidt tot ‘een vermoeden van functioneren op het niveau van LVB’. Dit vermoeden kan leiden tot de behoefte aan verdere diagnostiek om vast te stellen dat daadwerkelijk sprake is van een LVB, waarbij ook verder gekeken wordt naar oorzaken. In sommige situaties helpt de uitkomst van de SCIL al wel bij het duiden van bepaald gedrag van de cliënt.
De ervaring is dat mensen met een LVB gemiddeld een minder sterk netwerk hebben. De variabele 'ondersteuning door familie' alleen is geen voldoende voorspeller, maar in combinatie met de andere variabelen bleek hij wel een wezenlijke bijdrage te leveren aan de betrouwbaarheid van de SCIL.
Bij de vraag naar het opleidingsniveau is geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende niveaus MBO - dat betekent dat hier ook geen verschillende scores voor gegeven konden worden. Op basis van de verzamelde gegevens bleek de huidige scoring de beste voorspelling te geven.
De eerste twee rekenvragen hebben een zeer beperkte voorspellende waarde: bijna iedereen heeft deze goed. Toch zijn beide vragen in de screener opgenomen om te voorkomen dat mensen die veel moeite hebben met rekenen hier een gevoel van falen krijgen.
Wat is het verschil tussen de SEO-V en SEO-V2?
De SEO-V2 is de tweede versie van de verkorte SEO. Het grootste verschil met de SEO-V is dat er een zesde ontwikkelingsfase is toegevoegd (over aspecten van de emotionele ontwikkeling die spelen bij jongeren tussen 12 en 18 jaar). Daarmee is ook het toepassingsbereik van het instrument vergroot, naar bijvoorbeeld mensen met psychiatrische problemen zonder verstandelijke beperking. Ook is er aanvullend wetenschappelijk onderzoek gedaan, waarvan de resultaten in de nieuwe handleiding zijn gebruikt.
De zesde ontwikkelingsfase die is toegevoegd heeft uiteraard nieuwe items. Alle bestaande items zijn alleen opnieuw geredigeerd, met kleine tekstuele aanpassingen. De scoringsprocedure is gelijk gebleven. De SEO-V is tot slot niet langer verkrijgbaar.
Waarom krijgt een ruwe score van 0 op de schaal ‘Doelen – wraak’ van de SIVT, een normscore van 87?
De schaal ‘Doelen – wraak’ van de SIVT is zeer scheef naar rechts verdeeld. Concreet houdt dit in dat 87% van de algemene populatie (percentielscore 87) een minimale score van 0 scoort. Deze score wordt in de handleiding daarom als gemiddeld getypeerd. Echter; bij een standaardnormaalverdeling valt een percentiel van 87 boven de gemiddelde standaardafwijking, waardoor dit percentiel ook als ‘bovengemiddeld’ bestempeld kan worden. Het kan er dan op lijken dat een kind bovengemiddeld scoort, waar er dus eigenlijk rekening moet worden gehouden met de aard van de verdeling (in dit geval; scheef naar rechts) en de betekenis van het percentiel ten opzichte daarvan.
De SON-R 2-8 verschilt van de SON-R 2½-7 op de volgende punten:
Dit kan inderdaad gebeuren. De SON-R 2-8 maakt gebruik van continue normering. De scores in de handleiding zijn afgerond, terwijl het scoreprogramma de onafgeronde scores optelt. Hierdoor kunnen er soms kleine verschillen voorkomen. We raden altijd aan om het scoreprogramma te gebruiken aangezien deze dus nauwkeuriger is.
Een verkorte vorm is bij de SON-R tests goed mogelijk, omdat voor elke combinatie van subtests genormeerde totaalscores kunnen worden berekend met informatie over betrouwbaarheid en generaliseerbaarheid.
Het probleem bij de interpretatie van de uitkomst op een los onderdeel is, dat je niet weet in hoeverre je de uitkomst kunt generaliseren naar een breder domein van vaardigheden. De verschillende subtests hebben vooral waarde omdat de totale uitkomst het gemeenschappelijke van de verschillende onderdelen weergeeft.
Iemand die het programma in een andere map plaatst, moet ook de map 'Language', het bestand SON.ico en het bestand Z_ScoreList.txt in diezelfde map plaatsen. (4 bestanden dus)
Vervolgens kan er een snelkoppeling naar het programma gemaakt worden en moet het programma zonder problemen werken.
Het is goed om er bewust van te zijn dat verschillen tussen subtestscores normaal zijn en zeker niet uitzonderlijk of reden om de testuitkomsten in twijfel te trekken. Naarmate de betrouwbaarheid van de subtest toeneemt zullen de geconstateerde verschillen eerder significant zijn. Als de verschillen erg extreem zijn dan is het natuurlijk wel goed om je af te vragen of daar een specifieke verklaring voor is die de uitkomst van een of meer subtests minder valide maakt.
De verklaring zou kunnen liggen in een ongunstige testsituatie (lawaai, onderbreking), verminderde motivatie of concentratie, of specifieke eigenschappen van de deelnemer. Zo bleek bij het normeringsonderzoek dat bepaalde groepen allochtonen relatief lager scoorden op Mozaïeken en Patronen. Bij extreme verschillen tussen de subtests is het goed daar melding van te maken (zonder dat hier een diagnostisch oordeel aan wordt verbonden) en verder gewoon het IQ te berekenen en interpreteren. Indien met reden getwijfeld wordt aan de validiteit van de afname van een subtest dan kan deze bij de berekening van het IQ buiten beschouwing worden gelaten.
Dit is het gevolg van een plafondeffect bij de oudere leeftijdsgroepen. Bij kandidaten tot 18 jaar is dit effect niet zichtbaar, maar bij oudere kandidaten wel. Doordat relatief veel volwassenen bij Patronen de maximale score halen, is het bij hen moeilijker om te differentiëren tussen de hoogste IQ-scores. Het gevolg is dat de maximale genormeerde score op Patronen voor volwassenen 13 is. Dit leidt ertoe dat het maximale IQ bij mensen boven de 18 geen 145 maar 140 is. Dat is ruim boven de grens van 130 die wel wordt gehanteerd om "zeer begaafd" of 'hoogbegaafd' aan te duiden, dus het zal in de praktijk voor weinig problemen zorgen.
Met de WISC-III en IV correleert de SON-R 6-40 hoog (correlatie van .80), waaruit blijkt dat deze tests goed vergelijkbaar zijn. De SON-R 6-40 is echter veel korter en kan binnen een uur worden afgenomen, terwijl de WISC-III al snel anderhalf uur duurt. Beide tests hebben ook een ongeveer even hoge relatie met taal en rekenen op school.
De WISC-III heeft een voldoende normering, maar scoort in het oordeel van de COTAN beduidend lager (3x goed, 3x voldoende, 1x onvoldoende tegenover 6x goed en 1x voldoende). Bovendien doet de WISC-III een beroep op taal, waardoor deze test geen eerlijk beeld van de intelligentie geeft bij kinderen met ontwikkelings- of communicatieproblemen en bij anderstalige kinderen. De SON-R 6-40 heeft dit nadeel niet.
Concluderend kan gezegd worden dat het beide tests zijn voor de algemene intelligentie van kinderen, maar dat de SON-R 6-40 in veel minder tijd kan worden afgenomen en vooral beter geschikt is bij kinderen met taal- of communicatieproblemen.
Er zijn zowel overeenkomsten als verschillen tussen de nieuwe SON-R 6-40 en de Wechsler Non Verbal (WNV-NL). Het zijn beide niet-verbale intelligentietests, en uit onderzoek blijkt dat uitkomsten op beide tests redelijk hoog correleren (r = .78).
Verwijzingen naar de onderzoeken waarover hier gesproken wordt zijn te vinden elders op onze website en via de website van de auteurs van de SON-R tests.
De COTAN heeft de SON-R 6-40 als volgt beoordeeld:
* Voor de leeftijdsgroep 18-40 jaar is het oordeel "voldoende" omdat voor die leeftijdsgroep minder validiteitsonderzoek beschikbaar is dan voor de groep van 6-17 jaar.
Elk jaar publiceert het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een lijst met instrumenten die men mag gebruiken voor verwijzing naar leerwegondersteunend en praktijkonderwijs. Zoals u waarschijnlijk weet staat de SON-R 6-40 al vele jaren op deze lijst. Vanaf 1 oktober 2021 is daar nu voor het criterium 'Intelligentie' onze nieuwste ontwikkelingstest de IDS-2 aan toegevoegd. Klik hier voor de lijst.
Iemand die het programma in een andere map plaatst, moet ook de map 'Language', het bestand SON.ico en het bestand Z_ScoreList.txt in diezelfde map plaatsen. (4 bestanden dus)
Vervolgens kan er een snelkoppeling naar het programma gemaakt worden en moet het programma zonder problemen werken.
Weteringschans 128
1017 XV Amsterdam